Europees Sociaal Handvest

Het Europees Sociaal Handvest (ESH) is een mensenrechtenverdrag, opgesteld in het kader van de Raad van Europa, waarin rechten en vrijheden vastliggen die moeten worden gerespecteerd door de staten die het ondertekend hebben. Het verdrag werd op 18 oktober 1961 ondertekend in Turijn, en in 1996 herzien. Via een overkoepelend mechanisme wordt maximale naleving gegarandeerd. Niettemin zijn de meeste artikelen als aanbevelingen of streefdoel geformuleerd, niet als bindende voorschriften.

Nederland stemde in 2004 in met de laatste versie van het ESH. België bekrachtigde in 2003 een Aanvullend Protocol bij het Europees sociaal handvest dat een systeem van collectieve klachten vastlegt.[1]

Rechten

Rechten die in het ESH zijn vastgelegd (in de in 1996 herziene versie), betreft:

Huisvesting

  • het bouwen van huizen naar de behoeften van gezinnen
  • een vermindering van het aantal dakloze personen
  • een universele verzekerde toegang tot degelijke en betaalbare woonruimte
  • gelijke toegang tot sociale huisvesting voor vreemdelingen

Gezondheid

  • toegankelijke en effectieve gezondheidszorgvoorzieningen voor de totale bevolking
  • beleid voor ziektepreventie met, vooral, de garantie op een gezond leefmilieu
  • uitsluiting van beroepsrisico’s, zodat gezondheid en werkveiligheid bij wet verzekerd en gegarandeerd zijn.

Onderwijs

Arbeid

Sociale bescherming

Personenverkeer

  • vergemakkelijking van immigratieformaliteiten voor Europese arbeiders
  • recht op familiereünie
  • vreemdelingen zonder verblijfsrecht hebben recht noodhulp, tot op het moment van terugkeer
  • procedurele bescherming bij uitzetting

Niet-discriminatie:

  • het recht van vrouwen en mannen gelijk behandeld te worden en gelijke kansen op de werkvloer
  • garantie dat alle rechten in het handvest gelden, ongeacht ras, sekse, leeftijd, kleur, taal, godsdienst, meningen, nationale afkomst, sociale achtergrond, gezondheidstoestand of band met een nationale minderheid

Europees Comité voor Sociale Rechten

Het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) controleert of de aangesloten landen de regels van het handvest naleven. Het comité bestaat uit vijftien onafhankelijke, onpartijdige leden gekozen door het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Een zittingsperiode van een comité duurt zes jaar en mag maximaal één keer verlengd worden. De aangesloten staten moeten één keer per jaar een rapport maken waarin staat hoe ze (enkele van) de voorschriften in de praktijk brengen.

Bij schendingen van de regels kunnen de volgende partijen een klacht bij het ECSR indienen:

  • de ETUC, UNICE en IOE
  • niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), met adviesstatus bij de Raad van Europa, die op een door het regeringscomité opgestelde lijst staan
  • werknemersorganisaties en vakbonden in aangesloten landen
  • nationale NGO's (in staten die dit ook hebben aanvaard)

Externe links

Het Handvest en het Hernieuwd Handvest

  • Het ESH
  • Het Herzien ESH

Andere externe links

  • https://web.archive.org/web/20190626153909/http://vormen.org/
  • http://www.amnesty.nl
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Raad van Europa. FOD Buitenlandse Zaken. Geraadpleegd op 30 september 2019.